Reisboot
met eigen boot waterwegen verkennen 

Wat is de juiste afmeting van een reisboot?

Update: 25 maart 2023

Uitgangspunt is dat een boot geschikt moet zijn voor langere reizen door kustwateren én binnenland. Er wordt niet ingegaan op de categorie schepen die uitsluitend bedoeld zijn voor varen op zee, daar meerdaagse oversteken maken, oceaankruisers dus. Ook wordt niet ingegaan op schepen die geschikt zijn om permanent op te leven. Voor die specialistische groepen schepen gelden andere eisen en beperkingen. 

Welke afmetingen vormen een beperking van je vaarmogelijkheden? Afmetingen zijn maar één van de vele punten die je moet overwegen bij de aanschaf van een boot om mee te reizen. Maar het kiezen van minimale en maximale afmetingen helpt om het rijtje boten waaruit je wil kiezen te beperken. Dit zijn de maten waar je het beste binnen kunt blijven, daarna staat beschreven waarom die maten worden aangehouden.

H  x B x L x D voor binnenlands reizen:

Hoogte: maximaal 3,40 meter. Alles op het dak moet vrij simpel onder dit niveau neer te klappen zijn (ook als het regent).
Breedte: tussen de 3,50 en 4 meter is ideaal, breder  wordt in toenemende mate lastig.
Lengte: langer dan 9 meter, korter dan 20 meter romplengte (per 1-4-2023).
Diepte: maximaal ongeveer een meter, bij voorkeur met 'beschermde’ aandrijving of aandrijving die omhoog getrimd kan worden (Z-drives).

Minimale binnenruimte voor reizen:

1. Bepaal op welke vaarwegen je wil kunnen komen en wat vervolgens de maximale maten zijn van L x B x H x D van de boot.
2. Bepaal met hoeveel mensen je langer (dan een weekend) op reis wil kunnen/gaat zijn en bepaal welke ruimte minimaal aanwezig moet zijn voor de bedden, keuken, zitten en badkamers.

Hoogte.

Op de ANWB overzichts-waterkaart van binnenwater in Nederland zie je het in één oogopslag wat de hoogtebeperkingen van de vaarwegen in Nederland zijn. Om alle uithoeken van met name Friesland te kunnen bereiken moet de boot wel erg laag zijn. Maar de meeste doorgaande vaarwegen zijn tot een hoogte van 3,40 meter te bevaren. Nu is water nooit helemaal rimpelloos, er komt net een tegenligger voorbij of het waterpeil wijkt een beetje af. Dus 10 cm speling houden is wel fijn. Streef dus naar een maximum hoogte tussen de 3,30 en 3,40 meter als je alle uitstekende delen van de boot inklapt. Let er dus op dat dit een beetje eenvoudig te doen moet zijn. Hoe lager je bent des te minder bruggen er voor je open moeten en dat betekent minder gedoe en wachttijd. Als je iets onder de 3 meter blijft met de hoogte kun je onder behoorlijk veel bruggen door varen. 

Een z.g.n. fly-bridge boot, met een tweede verdieping op het dak, zal meestal boven de 3,40 meter uitsteken. Er zijn ook boten met een opbouw op het achterdek die bestaat uit ramen en een tent, waaronder de -vaak enige- stuurpositie zit. Die boot steekt daardoor boven die 3,40 meter uit. Die tent en ramen kunnen allemaal neergeklapt worden maar vraag de verkoper om dat ‘even’ voor te doen en vergeet dan niet de stopwatch aan te zetten. Vraag jezelf ook af of je het nog aangenaam vindt om dit te doen als het regent; bedenk daarbij dat je vervolgens zit te sturen in de regen en/of kou. Kiezen voor zo'n boot kan in de praktijk betekenen dat je vaarwater gaat mijden waar je die spullen moet afbreken en weer opbouwen vanwege het ‘gedoe’. Hoewel je dit type boten nog vaak op het water ziet worden ze nieuw steeds minder verkocht aan particulieren. Bij verhuurders zijn ze nog wel populair omdat deze constructie een extra slaapcabine oplevert en dat betekent dat ze aan grotere gezelschappen verhuurd kunnen worden (lees: hogere verhuur inkomsten). Huurboten varen ook meestal in een beperkt vaargebied. 

Wil je toch heel graag buiten kunnen sturen als het geschikt weer is, binnen de 3,40 meter hoogte blijven zonder afbraak van tenten en ruiten én een tweede stuurpositie binnen willen hebben, dan is er een kleine groep boten te vinden die daaraan kan voldoen. Boarnstream heeft bijvoorbeeld zo’n boot die 3,35 hoog is een stuurpositie binnen heeft én een soort fly-bridge die je rustig kunt laten voor wat ie is als het slecht weer wordt. Een ideaal compromis dus. 

Als bootreiziger wil je natuurlijk ook in het buitenland kunnen varen en dan loop je in Frankrijk snel tegen de maximale doorvaarthoogte van 3,50 meter aan. Als je boot hoger is dan 3,40 meter kun je in Frankrijk dus maar beperkt varen en zeker niet er doorheen varen naar de Middellandse zee of het populaire rondje Maas-Moezel-Rijn doen. 

Een aantal populaire routes leggen nog meer beperkingen op. Het Canal du Midi is beroemd maar heeft maximaal 3 meter doorvaarthoogte. Dat zijn vaak boog-bruggen dus alleen in het midden daarvan wordt die 3 meter gehaald. 

In Duitsland is er een route binnendoor naar de Oostzee via het Elbe-Weser kanaal waar de maximale doorvaarthoogte rond de 2,80 meter is. Maar voor Duitsland is dat een uitzondering. In het algemeen zal je daar weinig problemen hebben als je niet hoger bent dan 3,40 meter. 

Los van hoogtebeperkingen door bruggen en tunnels heeft een hoge boot ook bij het varen op open water als nadeel dat het zwaartepunt hoog ligt en de boot veel (zij-) wind vangt.  

Breedte.   

Breedte van een boot gaat bij het varen op binnenwateren minder een vaarbeperking vormen dan de hoogte. Maar boven de 4 meter breedte gaat het aantal ligplaatsen in 'boxen' waar je in havens gebruik van kunt maken toch beperkter worden. In sommige kleine sluizen, smalle brug doorgangen of lange tunnels in Frankrijk wordt het boven de 4 meter ook spannend, als je in de buurt van de 5 meter komt zelfs vrijwel onmogelijk. Veel Franse vaarwegen zijn gebouwd op de maat van de Franse minister Freycinet (1879). En dat betekent dat veel sluizen ook niet breder zijn dan 5,20 meter. Probeer daar maar eens in te varen als je breder bent dan 4,5 meter en er ook nog stootwillen aan weerszijde wil hangen. Een brede boot heeft dus beperkingen bij het varen maar het heeft ook een voordeel: een bredere boot heeft meer binnenruimte en dat kan heel praktisch zijn. Onder de 3,50 meter breedte wordt het wel erg moeilijk om binnen voldoende ruimte te vinden om comfortabel meerdere weken te leven. 

Sommige botenbouwers  'pompen' de romp, met name de boeg, op. Daardoor wordt de boot niet breder maar je krijgt meer volume en een bolle, hoge romp met een plompe boeg. Die boten bieden daardoor veel binnenruimte maar ermee varen op dagen waarop het weer minder optimaal is kan gauw erg oncomfortabel worden. Met name bij (semi-) planerende boten is de verhouding tussen breedte en lengte gecombineerd met een bolle boeg ongunstig. Met een beetje zeegang en bij hogere snelheden gaat de boot relatief snel op golven ‘slaan’ (alsof je te snel over een verkeersdrempel rijdt). Dat is verre van comfortabel en het IJsselmeer over varen met meer dan windkracht drie op de kop wordt dan al gauw een straf voor de bemanning en gasten. 

Let eens op de romplengte-breedte verhouding van sneller varende Scandinavische boten (Saga, Marex, Nimbus, Targa, Nord Star, Delta, Axopar, enz.) die boten zijn relatief smal in verhouding tot hun lengte vergeleken met boten van b.v. Beneteau, Jeanneau, Sealine en Bavaria met een zelfde lengte. Dat heeft een reden: Scandinavische boten zijn meer gebouwd om bij meer zeegang toch comfortabel op vrijdag bij het weekendhuisje op dat eilandje voor de kust te kunnen komen en zondag weer terug, ongeacht het weer. De andere genoemde boten zijn er meer op gebouwd om bij een vrijwel vlakke zee relaxed een rondje te gaan varen. Als je gaat reizen met een boot is het weer nu eenmaal een beperking: het is niet weken achtereen optimaal. 

Let er bij het bekijken van de breedte van de boot ook op dat je aan weerszijde stootwillen hebt hangen en je ook nog wat ruimte nodig hebt om te manoeuvreren. Een boot van b.v. 4 meter breed zal in de praktijk dus vaak 5 meter vaarbreedte nodig hebben om een box of sluis in te kunnen varen 

Lengte.

Een andere oplossing om meer binnenruimte te krijgen is het kiezen voor een langere boot. Hoe langer de boot des te meer ruimte je hebt. Nou hangen hoogte, breedte en lengte van een boot meestal samen dus als je kiest voor een boot die niet hoger is dan 3,40 meter dan zul je daar niet vaak super lange, brede, exemplaren bij aantreffen. Bij lengte moet je de eisen eerder omkeren: je kunt nog zo creatief zijn als ontwerper maar onder grofweg 10 meter romplengte wordt het moeilijk om binnenin het minimale comfortniveau voor een reisboot te realiseren. Tja wat is dat minimale comfortniveau dan? Op reis is het prettig niet van havenfaciliteiten afhankelijk te moeten zijn.  Om naar het toilet te gaan , een douche te nemen of een beetje fatsoenlijke maaltijd klaar te kunnen maken heb je dus voldoende ruimte nodig. Daarbij komt natuurlijk dat je bagage- en proviandruimte nodig hebt als je een langere reis gaat maken. Met twee mensen slapen lukt meestal wel maar als je nog meer mensen mee wil nemen op een langere reis moet je daar ook wat fatsoenlijke slaapruimte voor hebben. Een beperking voor de bovengrens van de lengte was tot 1 april 2023 15 meter. Boven de 14,99 meter romplengte (let op; dat is dus korter dan de Lengte Over Alles) had je niet alleen een vaarbewijs maar ook een Rijnpatent nodig. Dat vaarbewijs is niet echt een probleem want die ga je als serieuze bootreiziger sowieso halen. Belangrijker is dat je met een boot boven de 15 meter de Rijn in Duitsland niet mocht bevaren zonder een Rijnpatent of een dure loods aan boord. Het kost behoorlijk veel moeite en geld om dat Rijnpatent te behalen. Gelukkig is de grens vanaf 1 april 2023 verhoogd van 15 naar 20 meter. Onder de 20 meter is dan een vaarbewijs voldoende. Realiseer je dat de Rijn de enige binnenlandse verbinding tussen Noord en Zuid Duitsland is met aansluiting op Frankrijk en doorgaand via de Donau zelfs tot de Zwarte Zee. De eerder genoemde boxen in havens worden boven de 12 meter lengte overigens ook schaarser. Het lukt meestal wel om een plek te krijgen maar het kan een ‘uitdaging’ zijn. Vooraf even bellen met de havenmeester is dan aan te raden. Een grens in de regelgeving is in het binnenland 20 meter en op zee 24 meter. Boven die grenzen gaan ineens hele andere regels gelden. 

Diepte.    

Die zal niet zo gauw een probleem vormen: meestal loop je eerst tegen beperkingen in hoogte of breedte aan. Maar er zijn kanalen die behoorlijk ondiep zijn, zowel in Nederland als in b.v. Frankrijk. Diepgang wordt in de zomer in toenemende mate een probleem bij waterschaarste. De meeste reisboten hebben rond 1 meter diepgang: dat zal niet vaak tot beperkingen leiden. Kijk echter uit voor boten die beduidend meer diepgang hebben: dat kan sneller tot beperkingen leiden. Los hiervan: let ook op het soort aandrijving: als je schroef als eerste de grond raakt dan kan het zijn dat je schade oploopt: als de kiel als eerste de grond (zand/modder) raakt is dat vaak minder gevoelig voor schade.


Onderzoeken 

Om meer in detail te weten wat de mogelijkheden zijn voor de boot die je op het oog hebt is het verstandig om de maten van de boot in te voeren in de (ex-ANWB) Waterkaarten App. Op die App kun je in het bootprofiel de laagste doorvaarhoogte invoeren (dus als je alles neergeklapt hebt) en een doorvaarhoogte met alle masten en antennes omhoog. Je kan dan per vaarweg (in Nederland) zien waar je helemaal niet door kunt (teken: gesloten rode brug) of alleen als je alles op het dak inklapt (teken: gesloten oranje brug). Verken dan eens een paar routes die je in ieder geval graag wil bevaren. Dat geeft een gedetailleerder beeld van (on-)mogelijkheden dan de grove indeling op de eerder genoemde overzichtskaart van de ANWB.

Om een overzicht te krijgen va de beperkingen van de afmetingen van je boot in Frankrijk kun je de zesde -2021-uitgave van de IMRAY kaart bestellen (link is slechts een voorbeeld, de kaart kan op meerdere sites besteld worden). In die kaart zijn de beperkingen per vaarweg, of deel daarvan, genoteerd.  

Binnenmaten voor reisboten

Uit het voorafgaande heb je kunnen afleiden dat buitenmaten ook gevolgen hebben voor de ruimte binnen. Bij de afweging daarover kun je -afgezien van de precieze indeling van de boot- de volgende overwegingen meenemen.

Stahoogte. 

Ga er niet van uit dat de stahoogte in een boot automatisch voldoende is. Ook als je zelf wat minder lang bent: als je de boot ooit weer wil verkopen moet er toch minimaal rond de 2 meter stahoogte in de kajuit zijn; meer is beter. 

Waar stahoogte ook een rol speelt is de douche en de wastafel. Het door de knieën gaan bij het scheren of opmaken is leuk voor een weekendtrip maar het gaat na weken reizen irriteren. Daarentegen mag het dak in een slaapcabine best aflopen en gedeeltelijk lager zijn als je maar ergens in de slaapcabine staruimte hebt om je kleren aan en uit te trekken. Let er echter op dat de ruimte boven het bed hoger is dan de spreekwoordelijke ‘doodskist’. Voor kleine kinderen is dat niet zo’n probleem maar voor volwassenen is het claustrofobisch en je kunt niet rechtop gaan zitten zonder je hoofd te stoten. Ook allemaal niet erg voor een incidenteel weekend maar bij een langere reis is het niet echt prettig.

Bed afmetingen.

De afmetingen van het bed zijn vaak (te) beperkt: 200 x 140 cm is wel heel minimaal voor een twee persoons bed. Ook dat is leuk voor een weekend maar als je langer op reis bent is ongeveer 160 breed toch eigenlijk wel een minimum. Dit gaat er van uit dat je met z’n tweeën in een bed slaapt: anders moet je uit gaan van minimaal 70 cm. breedte, voor langere reizen 80 cm. Doe 10-20 cm bij de eigen lengte als minimum lengte van de matras  anders lig je met je voeten over de rand. Denk ook hierbij aan eventuele gasten en de verkoopbaarheid van de boot. 

Zitruimte. 

Om lekker te zitten heb je een breedte nodig van minimaal 50 cm (vergelijkbaar met een stoel in de economy-klasse van een vliegtuig) maar in normaal gebruik is rond de 60 centimeter een stuk comfortabeler. Als je naar een hoekbank kijkt in U- of L-vorm, hou er dan rekening mee dat je ook je benen nog kwijt moet. Dat betekent dat in een hoek dus niet twee mensen in een hoek van 90˚ vlak naast elkaar kunnen zitten. Houdt ongeveer 30 cm afstand anders raken de benen in de knoop onder de tafel. Praktisch: als je een L-bank hebt met aan één kant ongeveer 120 cm lengte dan moet je aan de andere zijde ongeveer 90 cm lengte hebben om de benen van een derde persoon normaal kwijt te kunnen. Of: de ene kant is 60 cm en de andere moet 150 cm zijn. Deze maten gelden voor volwassenen die langere tijd onderweg zijn. Als er incidenteel met wat meer mensen om de tafel moet worden gezeten kan dat best maar wordt het een beetje ‘proppen’. 

Keuken/kombuis. 

De meeste botenbouwers laten mensen aan hun ontwerpen tekenen die nooit meer dan een magnetron hebben bediend. Althans, zo lijkt het als je naar veel bootindelingen kijkt. Als er langere tijd aan boord geleefd moet kunnen worden moet er ook voldoende ruimte zijn voor minimaal een twee-pits kooktoestel, een vrij werkvlak van minimaal 60 cm breed en een gootsteen. Het koffieapparaat moet dan niet ook nog eens op dat werkblad staan. Wil je daarnaast ook een combi oven-magnetron, een koelkast-vriezer en een vuilnisemmer kwijt dan moet al met al toch aan minimaal 1,50 meter maar liefst tegen de 2 meter werkblad-lengte worden gedacht.

Badkamer/douche. 

Waar ook ruimte voor moet zijn is het toilet, de wasbak en de douche. Afhankelijk van de hoeveelheid mensen waarmee je normaal langere reizen onderneemt is dat meestal beperkt tot één of twee badkamers. Er zijn tussenvormen (apart toilet-wastafel ruimte en aparte doucheruimte of douchen boven het toilet). Belangrijk is dat badkamers ruimte kosten en dus invloed hebben op de buitenafmetingen van de boot. Als je altijd met vier mensen onderweg bent is het een afweging om voor twee toiletten/wastafels te kiezen of zelfs twee douches. Onder de 12 meter romplengte zijn er weinig boten met meer dan één badkamer te vinden. 

Bagage- en proviandruimte.

Er zijn botenbouwers die zo veel mogelijk beschikbare binnenruimte omzetten naar volume in de slaapcabines of badkamers. Dat oogt natuurlijk heel ruim bij een bezichtiging. Maar vraag je ook af waar je de bootuitrusting, de bagage en het proviand gaat opbergen. Daar blijkt in die ruim ogende boot ineens maar erg weinig ruimte voor te zijn. Ook hier geldt: voor een weekendtrip waarbij mensen ‘uit de tas’ leven en in een restaurant gaan eten is dat allemaal geen probleem. Op een langere reis waar je meer kleding voor verschillende omstandigheden, meer proviand en dingen als een fiets, bijboot en reserveonderdelen mee wil nemen wordt het wél een probleem. 

Vervolg: de ideale indeling van de beschikbare ruimte