Radaropleiding: zinnig?
Jachtenradar; soms verplicht soms verboden
leestijd: 8 minuten Update: december 2022
Naar schatting 20% van de kajuitzeil- en motorjachten hebben een ‘jachtenradar'. Het is echter vreemd dat het gebruik van die radar op het ene moment verplicht kan zijn en op een ander moment verboden. Dat verbod roept de vraag op waarom het zinnig zou zijn om een radaropleiding te gaan volgen. Bestaande regels lijken verwarrend en niet meer van deze tijd. Daarom een analyse van het probleem, hoe er achter de schermen aan een oplossing wordt gewerkt en een antwoord op de vraag of het volgen van een radaropleiding zinnig is.
Radaropleiding: welke, wanneer?
Als je wil gaan reizen met een boot en daarbij zowel op zee als in het binnenland komt dan is een radar een belangrijk middel om te helpen bij veilige navigatie. Het competent gebruik maken van een radar moet je echter leren en daar is meer voor nodig dan de gebruiksaanwijzing van het apparat eens goed bestuderen. Een radaropleiding volgen is een eerste aanzet, maar praktisch oefenen, juist bij goede weersomstandigheden, is essentieel. Competent gebruik maken van een radar komt neer op het toe kunnen passen van de juiste mix van kennis van de vaarregels bij slecht zicht en interpretatie van het radarbeeld. Daarbij komt dat je de radar goed moet kunnen instellen en moet weten wat de technische mogelijkheden en beperkingen van de radar zijn. In een opleiding moet je dit allemaal praktisch leren beoefenen (meestal op een brugsimulator) en dit combineren met het juiste marifoonverkeer in navigatie oefeningen. Er zijn 1-daagse radaropleidingen, de meest bekende is die van de Royal Yachting Association. Deze zijn echter niet erkend als ‘radardiploma’ voor zee en binnenland. De erkende opleidingen duren veel langer (meestal een werkweek), gaan dieper op de stof in en bevatten veel meer praktijktraining. Dat maakt de ééndaagse opleiding niet onzinnig: het is een uitstekende opstap om daarna praktijkervaring op te doen bij goed weer. De opleiding voor het erkende diploma zal daardoor makkelijker met goed gevolg af te ronden zijn. Aan het eind van dit verhaal wordt hierop terug gekomen. Bij het reizen met een boot behoort de radar dus eigenlijk tot de standaard uitrusting en het competent er mee om kunnen gaan is een vereiste om veilig te kunnen reizen. Maar voordat we op het type opleiding ingaan is het nuttig om de vraag te beantwoorden wanneer je een ‘jachtenradar’ * eigenlijk mag of moet gebruiken.
Waar wringt de schoen?
Een artikel vol juridische details over wat wél en niet mag is niet voor iedereen verhelderend. Daarom drie praktische voorbeelden die duidelijk maken waar de schoen in de praktijk wringt als het gaat om het gebruik maken van een jachtenradar. Daarbij gaat het om twee dingen: de apparatuur en de opleiding.
Case 1. Het radardiploma en verplicht gebruik radar. Stelt u zich voor dat U met uw motorboot van 11 meter uit Oostende (B) over de Noordzee naar Vlissingen vaart. Mist komt op waardoor het zicht op de Westerschelde gaandeweg slechter wordt. In Vlissingen blijkt het al niet beter te zijn als u daar de haven binnen loopt. U heeft een jachtenradar aan boord en een opleiding van een dag gevolgd om te snappen hoe de apparatuur werkt en wat u allemaal ziet op dat beeldscherm. U denkt ‘geen probleem’; ik heb een radar en snap hoe ik er veilig mee kan varen. Vraag: wat mag u volgens de regels met uw radar in dit slechte zicht?
Het antwoord is dat u op zee en de Westerschelde verplicht bent uw radar (alleen als u er een heeft) op de juiste manier te gebruiken. Op de Westerschelde mag u bij slecht zicht zelfs niet varen zonder radar. (dat hoeft geen goedgekeurde binnenvaartradar te zijn, een ‘jachtenradar’ op een klein schip mag dus). Hoe u aan de voor het gebruik van de radar vereiste deskundigheid komt mag u helemaal zelf bepalen. Maar er is een valkuil: als u bij een aanvaring betrokken raakt, dan kunt u veroordeeld worden wanneer blijkt dat u onjuist of summier gebruik van de radar heeft gemaakt. De regels veranderen echter zodra u de haven van Vlissingen binnenloopt. Uw jachtenradar gebruiken is daar verboden omdat die haven BPR-gebied is en u daar, in tegenstelling tot de Westerschelde of op zee, niet zelf mag bepalen hoe u aan de deskundigheid komt om de radar te gebruiken. U moet hier over een erkend radardiploma beschikken en dat is het certificaat van uw 1-daagse opleiding niet.
Case 2. Erkend radardiploma maar jachtenradar gebruik verboden. U denkt: die 1-daagse opleiding die ik gevolgd heb heeft me enorm geholpen bij het varen op radar dus met een beetje doorstuderen en oefenen kan ik dat examen doen voor het erkende radardiploma; probleem opgelost. Zo gezegd, zo gedaan. U vaart nu, gewapend met uw erkende radardiploma, over het Haringvliet bestemming Klundert. Plotseling komt er dichte mist opzetten. U gebruikt dus vol vertrouwen uw jachtenradar en vaart voorzichtig verder zoals u dat geleerd heeft. Vraag: mag dit volgens de regels?
Het antwoord is dat u, ondanks uw erkende radardiploma, op veel binnenlandse vaarwegen, waaronder het Haringvliet, volgens de letter van het BPR uw jachtenradar niet eens áán mag zetten, ook niet wanneer de zon schijnt en het zicht goed is. Dat komt omdat op die vaarwegen slechts gebruik mag worden gemaakt van een goedgekeurde binnenvaartradar. Jachtenradars zijn wel goedgekeurd maar niet als binnenvaartradar. Bij slecht zicht op het Haringvliet mag u dus uw radar niet gebruiken om er op te varen. Maar...........
Radar verboden, misthoorn toegestaan
Gelukkig mag wel een misthoorn gebruiken. Nu denkt u wellicht “het moet niet gekker worden”: wél een misthoorn, geen radar? Troost u zich met de gedachte dat u volgens de regels ook zonder radar of misthoorn verder mag varen op het Haringvliet zolang u dit zonder gevaar kunt doen (en de rechter dat later met u eens is). Zodra u echter van het Haringvliet het Hollandsch Diep op vaart richting Klundert bent u in ieder geval strafbaar want daar geldt de regel dat u alleen verder mag varen met goedgekeurde binnenvaartradar. Volgt u het nog?
Zijn dit juridische haarkloverijen van theoretici? Want wie zal u op de bon slingeren als u zonder erkend diploma bij stralende zon en blauwe hemel op het Hollandsch Diep of het Haringvliet uw jachtenradar aan zet? Inderdaad: niemand. En bij heel slecht zicht gaat u immers gewoon niet varen of stilliggen op een geschikte plek. Geen probleem toch? Dat is ook nog eens keurig volgens de regels. Komt allemaal mooi uit want nu hoeft u ook niet verder te studeren voor dat erkende radardiploma en u bepaalt als schipper wel of u nog zonder gevaar verder kunt varen; dat doet u tenslotte ook als u uw auto bestuurt. Maar er zit nog een juridisch addertje onder het gras.
Is slecht zich het zelfde als ‘hoever kan ik kijken’ ?
Case 3. Wanneer is er 'slecht zicht’ .... bij het varen. Ditmaal bent U een weekend met de boot weg. Op zondag wil u terug naar huis varen omdat u en uw partner maandag weer moeten werken en de kinderen naar school moeten. Het weer slaat echter op die zondag om: de lucht trekt behoorlijk dicht en u schat in dat er niet meer dan 200 tot 300 meter zicht is. U vindt dat u ondanks dat verminderde zicht nog zonder gevaar verder kunt varen omdat u het voorzichtig aan doet en alle middelen aan boord heeft om u daarbij te helpen; marifoon, AIS transceiver, een goede radarreflector en een jachtenradar. Ook al heeft u dat erkende radardiploma niet en mag u uw radar officieel niet gebruiken: het helpt u wél en wie ziet nu dat u uw radar gebruikt behalve uzelf? Tenslotte overweegt u dat blijven liggen tot maandag tot een kleine ramp zou leiden op het werk en de scholen.
Op zondagmiddag slaat het weer om……. |
U bent een half uurtje onderweg en wordt aangehouden door een ‘handhaver’ die u een bekeuring geeft van € 550,- wegens het niet stil gaan liggen bij slecht zicht. Helder is dat uw idee van gevaar bij slecht zicht en die van de handhaver enigszins uiteen te lopen. U moet dus stil gaan liggen, uw bloeddruk loopt op en de sfeer op de boot wordt er ook niet beter op; weekend verpest en de maandag wordt alsnog een ramp. Bovendien moet u nog maar onder die bekeuring uit zien te komen.
Bij vlagen komt het in de praktijk in allerlei varianten tot dit soort juridische ‘aanvaringen’ tussen handhavers en schippers van kleine schepen. Dat leidt dan steevast tot, begrijpelijke, commotie en onbegrip.
Hier wreekt zich namelijk dat er geen definitie is van de precieze grens in meters van ‘slecht zicht’. De wetgever heeft dat bewust gedaan omdat die grens geacht wordt afhankelijk te zijn van meerdere factoren zoals het type schip, belading, visueel zicht, snelheid en vaarwegomstandigheden. De handhavers vonden het in de praktijk op deze wijze moeilijk hanteerbaar en hebben dus zelf een precieze richtlijn bedacht die zowel op zesbaksduwvaart als op een ‘jachtje’ van 11 meter van toepassing is. Die zichtgrens wordt o.a. via ‘Varen doe je samen’ naar buiten gebracht. De regel van de handhavers zegt dat u, afhankelijk van de vaarweg, bij een zicht minder dan 1000 of 400 meter stil moet gaan liggen. Als zodanig houdt deze zichtgrens dus geen stand bij de rechter maar het kan zijn dat de optelsom van de genoemde factoren ertoe leidt dat een boete wel degelijk in stand blijft. Hier wreekt zich ook dat u geen, of geen erkend, radardiploma en radarinstallatie heeft. Uw inschatting als schipper dat doorvaren niet gevaarlijk is maakt u omdat u o.a. denkt op radar te kunnen varen. Voor de handhaver vaart u echter zónder radar en zonder erkend radardiploma. De radaropleiding van een dag en uw jachtenradar bestaan namelijk juridisch niet op deze vaarwegen. In de praktijk kunnen we dus tegen een bekeuring aanlopen tenzij we op zee of de Westerschelde varen (de Waddenzee is geen ‘zee’!).
Wat is wijsheid?
Schippers van grote schepen varen bij slecht zicht vaak door op de voor hen normale snelheid, om op tijd te zijn. Dat geeft natuurlijk extra stress omdat anticiperen met een 110 meter lang schip op een mogelijke aanvaring vergeleken met een ‘jachtje' van 11 meter nu eenmaal veel meer concentratie vereist. Die gestresste schipper is dan ook op zijn zachtst gezegd niet gelukkig met ‘jachtjes’ die bij slecht zicht zonder Marifoon, AIS-transceiver of radarreflector onderweg zijn en op een voor hem of haar korte afstand opdoemen uit de mist. De veiligheid op het water, uw stressniveau en dat van de schipper of kapitein van een groot schip, zijn er dus bij gebaat als u een erkend radardiploma kunt halen en gebruik maakt van een te erkennen radarinstallatie. U zult in die opleiding dan ook leren dat het verstandig en soms zelfs verplicht is om ook bij goed zicht de radar te gebruiken.
Oplossing in zicht?
‘Tja inderdaad een verwarrende toestand; gaan we oplossen’ zei de woordvoerder van Rijks Water Staat (RWS) voorjaar 2016. Twee jaar later, in 2018, was er nog niets gebeurd. Daarom vormden Watersportverbond, KNRM, Kustzeilers, Wadvaarders, KNMC en Toerzeilers maar een werkgroep om voorstellen te maken voor die oplossing. In het daaropvolgende jaar is in constructief overleg met deskundigen van RWS en binnenvaartorganisatie BLN/Schuttevaer hard gewerkt. Het voorstel is voorjaar 2019, door de gezamenlijke voorzitters/directeuren van de in de werkgroep betrokken organisaties, aangeboden ter behandeling bij het Ministerie van I&W. Het aangeboden voorstel zet in op een erkend radardiploma, toegespitst op de eigenschappen van een -goed te keuren- radarinstallatie voor kleine schepen. Dit alles met als doel het verbeteren van de vaarveiligheid.
Opleiding volgen: het erkende radardiploma.
Op dit moment kan iedereen die aan de vooropleidingseisen voldoet de bestaande opleiding voor radar binnenvaart (vroeger: radarpatent) of de zeevaartopleiding radar (STCW radar navigation) volgen en daarna theorie- en praktijkexamen doen. Voor het afnemen van het CBR examens binnenvaart radar theorie (BVRT) en binnenvaart radar praktijk (BVRP) zijn de alleen NOVA, ROC Friese Poort en STC erkend. Indien u slaagt voor zowel het theorie als het praktijkexamen radar krijgt u een aantekening daarvan op uw vaarbewijs (moet u dus wél een vaarbewijs hebben). U mag alleen aan de examens meedoen, het volgen van een opleiding is niet verplicht. Praktisch gesproken is het echter onmogelijk om te weten hoe de brugsimulators precies werken als je niet de opleiding ook bij één van deze opleiders hebt gedaan. Onderwijsgroep Noordwest-Holland biedt de zeevaartopleiding STCW Radar Navigation Operational Level aan die wordt afgesloten met een IMO-erkend examen waarvan het praktijk gedeelte op de (zeevaart-)simulator wordt afgenomen.
Deze opleidingen duren meestal een volle werkweek. Daarbij wordt uitgegaan van cursisten met ervaring met het besturen van binnenvaart- of grote zeeschepen. De bestaande opleiding gaat dus niet in op het varen met kleine schepen en het type radarinstallatie op die schepen.
Dit sluit niet goed aan bij het gebruik van radar op kleine schepen. Daarom stelt de werkgroep voor om een op kleine schepen toegespitste variant van het bestaande CBR-examen radar binnenvaart te maken. Dat examen behoudt echter hetzelfde niveau en dezelfde onderwerpen als het bestaande examen, uitgebreid met specifieke onderwerpen voor ruim water. Zo zou het voor vrije-tijds schippers aantrekkelijk worden om een meer gerichte, opleiding te volgen. Dit geldt zeker als de opleiding dan ook deels online en buiten werkdagen aangeboden wordt. De werkgroep verwacht dat als het gebruik van de jachtenradar op alle binnenlandse vaarwegen wordt toegestaan dit type opleidingen ook aangeboden zal gaan worden.
Radarinstallatie
Maar met de opleiding zijn we er nog niet. Nieuw is dat de werkgroep een speciale radarinstallatie voor kleine schepen opgenomen wil hebben in de regelgeving en dat het toegestaan wordt om die op vrijwel alle Nederlandse vaarwegen te gebruiken.
Die radarinstallatie, Radar-B genoemd, moet o.a. voldoen aan eisen die gesteld worden aan effectief onderscheidingsvermogen ofwel het herkenbaar blijven van de aparte walkanten van een vaarweg binnen een bepaalde afstand. Die eisen mogen echter lager zijn dan de eisen die gelden voor een binnenvaartradar. Dit kan omdat een klein schip veel sneller kan reageren op een situatie dan een gemiddeld groot schip. Tegelijkertijd zijn de eisen wel zo streng dat een schipper van een klein schip op tijd andere (grote)schepen ziet en zijn vaargedrag daarop kan afstemmen. Om schippers van kleine schepen nog beter te laten anticiperen op de bewegingen van andere schepen stelt de werkgroep ook voor dat een AIS-transceiver een verplicht onderdeel is van die radarinstallatie. Zowel het radarbeeld als de AIS-informatie moeten daarom op een (plotter-)scherm zichtbaar zijn. Een marifoon is al verplicht als een radar aan boord is. Een goedgekeurde radarreflector moet ook deel uitmaken van de uitrusting. Verder: de radarinstallatie
Kamervragen over voortgang
Aan de voorstellen uit 2019 is door de betrokken organisaties hard gewerkt. De voorstellen verdwenen echter onderin de la bij het Ministerie en kwamen na kamervragen eind 2021 pas weer op tafel. Het ministerie haastte zich om een onderzoek door TNO te laten instellen over de veiligheid van de voorstellen. TNO stelde in Januari 2022 dat de voorgestelde installatie op kleine schepen veilig gebruikt kon worden en de eisen zelfs wel wat minder stringent konden dan door de werkgroep geformuleerd. De Minister heeft dit rapport in April 2022 aan de kamer aangeboden met daarbij de belofte dat in het derde kwartaal 2022 er een standpunt zou volgen. Bij het schrijven van deze update is het bijna 2023 (zeven jaar sinds het begin van de discussie) en taal nog teken is vernomen van de Minister. Toch blijft de werkgroep er goede hoop op houden dat de Minister Harbers (I&W) de voorstellen uiteindelijk overneemt. Het zou de regelgeving niet alleen eenduidiger maken maar ook voor meer veiligheid op het water kunnen zorgen. Zodra er nieuws uit de tweede kamer is wordt dit artikel bijgewerkt.
* In dit artikel wordt niet ingegaan op goedgekeurde IMO-radars of goedgekeurde binnenvaartradars omdat die meestal niet op boten tot maximaal 15 meter romplengte voorkomen. Voor de radaropleiding maakt dit echter niet uit.
(Bewerking van een artikel in Motorboot 1-2021, aangevuld met actuele informatie)