Reisboot
met eigen boot waterwegen verkennen 

België

Reisverhaal

Gepubliceerd: augustus 2015

Proeven aan Vlaanderen en oefenen met 'sociaal varen'.

We hebben samen met vrienden het plan om in 2015 Vlaanderen per boot te gaan verkennen. We hebben twee weken tijd en in de voorbereiding blijkt al gauw dat dat veel te weinig is om heel Vlaanderen ‘te doen’. Het wordt dus proeven aan Vlaanderen: een trip die begint in Antwerpen en van daaruit in ieder geval naar Gent en Brugge zal voeren. We hebben nog wat extra’s in gedachten maar dat besluiten we onderweg wel. Een speciale voorbereiding voor Vlaanderen is het kopen van het vaarvignet waarvan de ‘klever’ op de boot geplakt moet worden. Ik bestel hem on-line en krijg hem keurig thuis. Onze vrienden ook maar zij krijgen niets thuis. Dit zal later tot fraaie verwikkelingen leiden. Een andere voorbereiding is het aanvragen van een FD nummer voor de Antwerpse haven: op de site van de Jachthaven Willemsdok staat precies hoe en waarom. Verder is een (ATIS) marifoon, liefst twee, verplicht in Vlaanderen (Noot Redactie: sinds 2022 zijn ook een AIS transponder en een vaarbewijs verplicht in de Antwerpse haven). Het Basiscertificaat Marifonie dus ook. En ja, we hebben politie en sluiswachters meegemaakt die het allemaal controleren: heel on-Nederlands.

We zullen onze vrienden met hun boot ontmoeten in de haven van Tholen. We vertrekken twee dagen daarvoor uit Naarden. Na het oversteken van het Markermeer en het passeren van de Oranjesluizen op het IJ zakken we af naar de Lek door het Amsterdam-Rijn Kanaal: de ‘klotsbak’. Om te vermijden dat we te veel worden opgelopen door binnenvaart en te veel heen en weer geslingerd worden door de golven passen we onze snelheid aan aan een binnenvaartschip in de buurt  en ‘doen’ we het kanaal dus altijd op een iets hogere snelheid dan rompsnelheid: kost wel extra diesel maar het geeft rust. Er komt ons een jacht  tegemoet dat vrijwel op de toegestane maximum snelheid (18 km/h) aan het half-glijden is. De boeg schuin uit het water en de hekgolf dus erg fors; we zetten ons schrap. Het leidt ook bij andere schippers tot verontwaardiging over de overlast die luid kenbaar gemaakt wordt over de marifoon. Maar de schipper van het bewuste schip reageert niet:  blijkbaar geen marifoon of is selectief doof. De verkeerspost reageert wél maar concludeert dat er geen schade is bij de klagende schipper en laat het er bij. Het incident wordt een terugkerend thema in deze vakantie: hoe sociaal is ons eigen vaargedrag eigenlijk: waar ligt de grens van aanvaardbare snelheids (over-)last?

Sociaal snel varen: hier een duidelijk geval waar het kan.  

Nadat we, zoals gebruikelijk, heel professioneel in de Beatrixsluis geschut zijn varen we het laatste stuk van deze dagtocht over de Lek -snel- naar Schoonhoven. Het is druk met pleziervaart waardoor dat snel varen balanceren wordt tussen voldoende afstand houden en als dat niet mogelijk is op tijd het gas terug nemen. Ik slaag er niet in alle gevallen in om de overlast die we net op het Amsterdam-Rijn kanaal meemaakten te vermijden en we besluiten er deze reis toch eens scherp op te gaan letten: wat vinden we zelf nog aanvaardbare overlast voor anderen en wat niet meer?

Iets voor Schoonhoven is de, min of meer tegen golven van voorbij varende binnenvaartschepen beschutte, haven ‘t Wilgenrak. Als je helemaal voorin de haven ligt wiebelt het desondanks te veel voor een goede nachtrust (overlast van binnenvaart is geen overlast!?). De haven heeft een aftandse sanitaire voorziening en is relatief duur. Maar de steigers zijn fonkelnieuw en keurig verlicht. Bovendien zit je binnen een paar minuten lopen in het centrum van Schoonhoven (leuk maar niet superbijzonder) en er is een AH vlak in de buurt. Per saldo een prima tussenstop zolang je de haveningang mijdt en een eigen toilet en douche aan boord hebt.

De volgende dag is het veel rustiger op de Lek en kunnen we zonder al te veel ‘slalommen’ en gas terug nemen, snel naar de Noord varen en daarna door naar de Volkenraksluizen. Op de Noord neem ik gas terug omdat we dicht langs een zeilboot moeten varen vanwege de aanwezige beroepsvaart: het levert ons een opgestoken duim (nee, geen middenvinger!) en een brede lach op van de schipper: ons thema ‘sociaal varen’ begint succes te krijgen.

In de Volkenraksluis maken we een fraai staaltje leedvermaak mee. Naast ons ligt een zeiljacht dat stopt voor de vaste brug over de sluis omdat de mast er duidelijk niet onderdoor kan. Ik vraag de schipper hoe die dat gaat doen bij het uitvaren. Hij verklaart door het schutten en de aanwezigheid van zijn schoonmoeder aan boord voldoende te zullen zakken om er onderdoor te kunnen. Nadat we geschut zijn heb ik er nog steeds een hard hoofd in dat het gaat lukken: “zeker weten?” vraag ik hem nog: het gas gaat er op en eerst breekt het windvaantje er af en daarna wordt een buigtest van de marifoonantenne ingezet. De schipper is nu ook overtuigd dat de schoonmoeder niet ‘het’ verschil gaat maken en gooit beduusd het gas er af. De sluiswachter roept hem inmiddels toe dat het handig is om te weten hoe hoog je steekt: een ‘open deurtje’. Eenzaam blijft de schipper met schoonmoeder achter in de sluis: zich gereed makend voor de terugtrekkende beweging.  

Na een snel stuk over het Volkenrak volgt de afslag naar het kanaal Schelde-Rijn.  Hier moet het weer rustig aan en gaan we terug naar waterverplaatsingssnelheid. Rustig tuffen we de haven van Tholen in waar onze vrienden al een dag eerder gearriveerd zijn. Prima haven, goede voorzieningen, normale prijzen. We liggen in de oude havenkom. Deze dag hebben we 85 kilometer in 4 vaaruur gedaan en dat schiet lekker op richting Vlaanderen. Van nu af geen snel varen meer voor ons want onze vrienden hebben een stalen waterverplaatser.

Op de derde vaardag gaan we van Tholen naar Antwerpen. Daar is wat planning bij nodig om niet al te lang voor dichte bruggen te liggen: de toegangsbrug tot de jachthaven gaat globaal om het uur open maar niet in de spits en lunchtijd. Dan houdt je niet zoveel over en wachtsteigers zijn er niet.

Antwerpen haven: midden tussen de bedrijvigheid

Iets voorbij de grens melden wij ons bij een brug netjes via de marifoon aan bij de haven Antwerpen met het FD nummer. Niet lang daarna begint de tocht door de Antwerpse haven. Je zit hier dichter op de ladende- en lossende-zeescheepvaart dan b.v. in Rotterdam of Amsterdam. Leuk om te zien maar het vereist ook het goed uitluisteren van marifoonverkeer (Noot Redactie: melden bij verkeersleiding is sinds 2022 verplicht zie artikel Antwerpse haven) en het in de gaten houden van de AIS op de plotter: alle beroepsverkeer in België heeft altijd voorrang. Door anticiperen lukt het prima om de beroepsvaart ruim baan te geven. Zet de koers wel uit op de plotter want een verkeerde havenkom invaren is in dit labyrint zo maar gebeurd.  Aangekomen bij de eerste van de twee bruggen die voor iedereen open moeten (of je moet niet hoger zijn dan een sloep) blijven we dobberen tot de opening en denk niet dat daarna de tweede brug ook gelijk open kan want daarvoor moet de brugwachter er eerst naar toe fietsen én die brug gaat alleen op vaste tijden. We leren hier al dat varen in Vlaanderen een bepaalde onthaastte houding vereist. Met een beetje prutsen meren we af aan een steiger voor rondvaartboten (nee dat mag niet maar het werkt wel bij gebrek aan een wachtsteiger) en gaan lunchen in afwachting van de opening van de tweede brug.

 

Onderkant brug Willemsdok Antwerpen: overpeinzing over onthaasting voor wachtenden

Vlak voor de brugopening komt de havenmeester ons al in zijn rubberboot tegemoet en wijst ons plekken toe. Het wachten is de moeite waard: de haven ligt prachtig tegen het centrum van de stad in een opbloeiend deel van de haven. Veel leuke horeca, de kade van de Zeeschelde en de binnenstad zijn vlakbij. De haven heeft goede steigers met -volle lengte- vingerpier boxen. Zo hoort dat: havens met van die primitieve palen en halve vingerpiertjes (‘flipperkasthavens’) boycotten we als het enigszins kan.  

We blijven een aantal dagen in Antwerpen: stad bekijken, winkelen, borrelen, Italiaans ijs (het is boven de dertig graden) en lekker eten. Omdat de ‘klever’ van onze vrienden niet per post gekomen is lopen we naar de dichtstbij zijnde sluis, de Kattendijksluis,  om er alsnog één te halen. Door die sluis moeten we naar Gent. Via een openstaande deur van de technische ruimte lopen we naar binnen. We treffen daar een allervriendelijkste sluismeester aan die zegt dat ie de vaarvignetten niet verkoopt maar de eerst volgende sluis die we tegenkomen (bij Gent) wél. Voor een bezoekje aan Antwerpen heb je dat vignet dus niet nodig en dat scheelt toch weer bijna vijftig of negentig  euro. De vriendelijke sluiswachter laat ons meekijken bij het schutten: onthaast schutten welteverstaan. De brug over de sluis doet er door een ingenieuze maar supertrage constructie een kwartier over om open en dicht te gaan en dat kan niet gelijktijdig met het bedienen van de sluisdeuren want daarvoor is er te weinig stroom in Vlaanderen zo verklaart hij. De sluis kan ook maar bij een bepaalde waterstand worden gebruikt want anders storten de kademuren in of loopt het water over de rand van de ruimte waar de hydraulische apparatuur staat. Kortom ‘even’ schutten kan maar gedurende een bepaalde periode tussen hoog en laag water en het duurt ruim een half uur. Oh ja: er zijn geen wachtsteigers. We nemen afscheid van de sluiswachter en gaan onze planning voor de trip naar Gent nog eens nakijken: dat wordt een leuke puzzel!

'Paradise by the dashboard light' 05.30 uur Antwerpen  

De tocht naar Gent gaat over de Schelde en tot Gent is er een getijdenverschil van vier tot vijf meter. Daar komt dus een forse stroomsnelheid bij die kan oplopen tot tegen de tien kilometer per uur. Stroom mee hebben is dus wel handig. Nu moeten we een planning in elkaar knutselen van getijden, brugtijden, sluistijden in verband met die zelfde getijden en de reistijd. Uitkomst: de wekker ging om vijf uur af en iets voor zessen konden we door de brug de haven Willemsdok uit en gelijk de sluis in. Daar kwamen we drie kwartier na vertrek al uit. We melden ons, met FD nummer, af bij de haven van Antwerpen. Er moet nog 80 kilometer gevaren worden om vóór de kentering bij de sluis van Gent te zijn. Met ongeveer vijf kilometer per uur stroming mee lukt dat prima. De Schelde is een erg mooie rivier om op te varen. Het is geen ‘klotsbak’ en het is er niet erg druk met beroepsvaart maar er drijft wél veel troep (voornamelijk riet af en toe een balk er tussen) in het water.  Bij sluis Merelbeke bij Gent komen we voor de kentering aan en onze vrienden worden door de sluiswachter gevraagd of ze in het bezit zijn van de ‘klever’. Nee dus, maar eigenlijk wel want er is al betaald maar de klever is niet ontvangen. Nou doe dan maar een nieuwe zeggen onze vrienden: “Nee dat kan niet want u heeft er al één”. Hoe moet dat dan opgelost worden? De verstrekkende instantie in Brussel wordt gebeld: “ dan moet u thuis de ‘klever’ op gaan halen want hij is verstuurd” “ja maar ik zit nu in Gent en thuis is honderden kilometers verderop” “Niks mee te maken”. We besluiten maar zonder ‘klever’ verder te varen en de wal het schip te laten keren.

De Zeeschelde richting Gent

Midden in Gent vinden we een plekje in de haven Lindelei. Prima plek, goede voorzieningen en betaalbaar. De volgende dag keert de wal het schip al: de inspectie komt langs in de haven: “waar is uw vaarvignet?” “Nou die hebben we wel betaald maar we hebben hem niet en een nieuwe mag ik niet kopen en naar huis om hem op te halen ga ik niet” zeggen onze vrienden.  De chef wordt gebeld. De chef belt een sluiswachter in de buurt die de opdracht krijgt een nieuw vignet te verkopen. Onze vrienden gaan een wandeling door Gent maken naar die sluis en jawel, de opdracht is over gekomen en ze kunnen nu hun tweede ‘klever’ kopen die onmiddellijk op de achtersteven aan bakboord wordt gekleefd. Zucht.

We genieten een paar dagen van Gent: minder interessant winkelbestand dan Antwerpen maar erg gezellig met terrasjes, oude panden en restaurantjes. We besluiten een tocht door de grachten te maken met de bijboot. Hoe we daarbij, uit een tunnel komend, aan de grond liepen ga ik hier maar verder niet toelichten: maar we  zijn weer vlot gekomen zonder de KNRM te hoeven bellen.  

Het 'kanaal' Gent-Oostende

Na Gent gaan we, nu zonder ingewikkelde planning want geen getijdenwater, naar Brugge. Mooie rivier, officieel een kanaal, maar doordat het ontstaan is door riviertjes met stukken kanaal te verbinden meandert het aardig door het landschap. Bij Brugge moeten vier bruggen open hetgeen beperkt gebeurd. Doordat we achter een binnenvaartschip zijn blijven ‘kleven’ gaan bruggen voor ons open die voor andere wachtende recreatievaarders tot dan toe gesloten bleven. De info over deze bruggen is maar moeizaam te verkrijgen. De brughoogten staan niet altijd op de kaart vermeld, hoe ze te bereiken soms ook niet. Er zijn wel andere publicaties waar dat in staat maar dan weer onvolledig en soms gewoon verkeerd. Maar ook hier geldt: onthaasten: de brug gaat wel een keer open. In Brugge landen we zo na brug nummer vijf ,die over de ingang van de haven ligt, in de haven Coupure, dicht bij het centrum. Brugge is echt een ‘toeristending’: het lijkt, zo midden in de zomer, een beetje op de Zaanse Schans: drommen rondgeleide toeristen overbevolken de straten in het centrum. Rondvaartboten racen door de grachten zodat er nog sneller nieuwe groepen in kunnen voor een rondvaart. Als je door dat circus heen kijkt zie je een erg mooie stad met veel leuke kleine winkeltjes. We besluiten een erg goede traiteur te ‘plunderen’ en gaan met een paar zakken vol heerlijke  hapjes en een goed glas wijn in de kuip van de boot zitten genieten.

Haven Brugge

We moeten langzaam maar zeker terug gaan varen vanwege de tijd. We besluiten om terug naar Gent te varen via Deinze om zo het mooiste deel van de Leie te kunnen afvaren.  Deinze is een volstrekt oninteressant plaatsje maar er is een goede haven en een supermarkt dus met een beetje BBQ-en hebben we een prima avond. De volgende dag tuffen we langzaam de smalle Leie af: schitterend riviertje met veel villa’s, restaurants met steigertjes en platteland. Doe dit traject niet in het weekend: dan schijnt het erg druk te zijn met dagjesmensen. De middag en avond gebruiken we om Gent nog verder te bekijken en dan moeten we vroeg naar bed want de dag erna is het weer om vijf uur op staan en kwart voor zes weg varen in verband met het tij terug naar Antwerpen. Eigenlijk hadden we via Mechelen willen varen maar de voorspelling van slecht weer met onweer op de volgende reisdag deed ons daarvan afzien: volgende keer beter. In het donker varen we Gent uit. Bij sluis Merelbeke moeten we een half uur wachten want er is te weinig water. Hoezo te weinig water vragen wij ons af maar de volgende dag zou de sluis zelfs om die reden nog maar zeer beperkt draaien. Die vertraging kwam slecht uit voor mijn getijdenplanning dus het laatste stuk naar Antwerpen moesten we langer tegen de stroom in varen dan gehoopt. Ondanks twee telefoontjes naar de Kattenbroeksluis (die van dat lange schutten) stond de sluis niet klaar toen we aan kwamen en moesten we op de Schelde in de stroom blijven dobberen. Toen we na een half uur wachten de sluis in konden moesten we nog eens langer wachten voordat geschut werd waardoor we de tijd van de toegangsbrug naar de haven Willemsdok misten. Als ik om vijf uur ben opgestaan wordt ik van dit soort ‘onthaasting’ wel verminderd vrolijk. Als er dan ook nog een plaatsvervangend havenmeester is die zichzelf erg leuk vindt dan wordt ik narrig. Troost was dat het nog erger kon: een echtpaar met boot die vanwege het tij te vroeg waren voor de Kattendijksluis hadden de naastliggende sluis gebruikt: daar moesten ze twee en half uur wachten op een beroepsschip want voor recreatievaart alleen werd niet gesluisd. Echt klantvriendelijk kan ik dit gedoe in een ‘wereldhaven’ niet noemen. Jammer want Antwerpen heeft een erg mooie jachthaven op een uitstekende locatie: “ge moet alleen een pietske geduld hebben om er te geraken”. Het leed is weer vlug vergeten aan de kade van de Schelde bij een trendy verzameling loungebarretjes en restaurants -met zandstrand- in open oude loodsen. Een ondergaand zonnetje en een goed glas deed  de rest.

Borrelen aan de Schelde in Antwerpen vlak bij de jachthaven

Al met al zijn we elf dagen in Vlaanderen geweest, inclusief de aan- en afreisdag vanaf Tholen. We hebben in Vlaanderen vijf vaardagen gehad (292 kilometer, 24,5 vaaruur -exclusief bruggen en sluizen-, 12 km/h gemiddelde snelheid en 153 liter diesel) en vier rust dagen in de steden. Wij vonden het een prima balans tussen varen en rondkijken maar we kunnen ons ook voorstellen dat je gewoon een weekje in Antwerpen gaat liggen om de stad veel uitgebreider te bekijken.

De terugweg gaat over de zelfde route als de heenweg. Onze actie om anderen geen overlast te bezorgen met ons snel varen heeft weer succes: een motorboot schipper doet zelfs twee duimen omhoog omdat ik op een smal stuk vaart minder. Op het moment dat er echter een bootje langzaam midden op een breed stuk van de Lek (snelvaargebied) gaat varen wordt het me een beetje te gortig. De liefde moet wel van twee kanten komen. Ik passeer zoveel mogelijk aan bakboordzijde maar ze zullen het desondanks toch wat oncomfortabel hebben gevonden. Ik heb dat midden op een breed vaarwater gaan varen wel vaker gezien bijvoorbeeld op de Nieuwe Maas (zie foto). Hier varen dan ook nog snel varende OV ferry's. Ook dit is een, overigens gevaarlijke, vorm van overlast veroorzaken. Kritisch kijken naar het eigen vaargedrag kan voor niemand kwaad.

Nieuwe Maas, kruising Noord-Lek; 'alleen op de wereld' vaargedrag van motorjachtje: de binnenvaartschepen zijn het jachtje aan het oplopen en er komt nog een tegemoet komend schip aan vanaf de kruising. 

(Noot redactie: in 2013, dus twee jaar voor deze reis, is op de plek waar bovenstaande foto werd genomen het motorjacht Bolero  onder vergelijkbare omstandigheden (midden op het vaarwater, lage snelheid) overvaren worden met twee doden tot gevolg. Hoewel de rechtbank de schipper van het binnenvaartschip schuldig heeft verklaard heeft ook de overleden schipper niet goed gehandeld volgens de rechtbank. Maar die kan het, evenals zijn vrouw, niet navertellen.)

Uiteindelijk hebben we in deze twee weken ruim zevenhonderd kilometer gevaren op 11 vaardagen en nog relaxed ook. We vonden het leuk om te proeven aan Vlaanderen vanaf het binnenwater. We gaan zeker nog eens terug. 

Nog meer reisverhalen over België;

Vlaanderen Westhoek