Stabilisatiesystemen
Gepubliceerd: augustus 2025
Stabilisatiesystemen op boten winnen aan populariteit; ze verminderen de rol van de boot. verwar ze dus ook niet met de, veel goedkopere, trim systemen die invloed hebben op de ‘pitch’ (bewegingen rond de breedte-as) van de boot. Het vaarcomfort neemt door stabilisatie toe en de kans op zeeziekte neemt af. En dat dus niet alleen op grote passagiersschepen die er al heel lang over beschikken. Rol boven de 4˚ gaat namelijk bij nogal wat mensen voor zeeziekte zorgen. Voor kleine schepen zijn er hoofdzakelijk twee groepen systemen: vinnen of gyro's: ze hebben een verschillend karakter maar ze zijn allemaal duur. Ook bestaat het steunzeil en de ‘flopper stopper’ maar die blijven hier buiten beschouwing omdat het wel erg gedateerde systemen zijn. Mocht je een klassieker willen kopen dan zou je die systemen nog tegen kunnen komen. Er is ook nog een kleine markt voor roterende stabilisatie systemen die gebruik maken van het z.g.n. Magnus-effect. Opvallend is dat de bekende firma’s die die systemen aanbieden nu ook vin-systemen aanbieden of varianten daarvan. Hier beperken we ons daarom maar tot de meest voorkomende systemen: gyro en vinnen.
Welk systeem voor welke boot?
De genoemde systemen hebben natuurlijk voor- en nadelen. De fabrikanten of dealers van die apparatuur zijn goed in het benadrukken van de voordelen van hun systeem. Dus laten we ook de keerzijde even benoemen op deze plek. Voor de duidelijkheid; qua prijs ontlopen systemen elkaar niet veel (het is allemaal erg duur): let vooral ook op hoeveel het kost om het geheel te installeren.
Vinnen
Steken uit aan de onderkant van de romp maar als het goed is niet dieper dan de kiel. Ze bewegen en geven daardoor een soort ‘tegengas’ aan de rolbeweging van de boot. Moderne systemen (b.v. Humphree, Sleipner) hebben ook een stand voor stil liggen. Daarbij zijn ze minder effectief dan gyro systemen: fabrikanten claimen rond de 70% rol reductie. Vinnen nemen echter in effectiviteit toe naarmate de snelheid van de boot toe neemt en ze zijn daardoor ook boven de 10 knopen effectief. Ze maken veel minder herrie dan een gyro en nemen veel minder plaats in in de boot. Nadeel is dat uitstekende delen van een boot vatbaar zijn voor visnetten of andere troep in het water. Net als scheepsschroeven zijn ook vinnen dus objecten waar iets achter kan blijven hangen. Er is echter geen doorvoor van de vinnen door de romp dus als er een af breekt door een aanvaring dan leidt dat niet tot een gapend gat in de romp. Ten slotte moet nog opgemerkt worden dat vinnen veel minder elektriciteit gebruiken dan een gyro: dat plus het geringe geluid maakt dat ze ’s nachts prima aan kunnen blijven zonder oordoppen in te doen. Er zijn nog hydraulische vinsystemen op de markt (b.v. Vetus) maar hydrauliek wordt bij de grote botenbouwers niet meer toegepast: elektrische systemen hebben de voorkeur, dit verhaal gaat dus alleen over elektrische systemen maar op een oudere boot kun je een hydraulisch systeem aantreffen dat qua stabilisatie-eigenschappen vergelijkbaar is met de elektrische uitvoeringen.
Vinnen, de voordelen:
- Gebruikt weinig stroom dus geen aggregaat nodig bij voldoende accucapaciteit.
- Is relatief stil (de elektrische uitvoering): de vinnen zelf maar ook het feit dat er geen aggregaat voor nodig is. Prima dus voor de nachtrust van jou en omringende boten.
- Werkt beter naar mate de boot sneller vaart.
- Sommige systemen hebben een stand om bij stil liggen ook te werken en kunnen dan vermijden dat de boot naar de boei of anker ‘loopt’.
- Vinnen zijn veel lichter dan gyro systemen (scheelt ongeveer 50%) hetgeen invloed heeft op de gewichtsverdeling in de boot en het brandstofverbruik.
- Het deel van de techniek (de motoren) in de boot is veel kleiner dan een gyro. Het systeem verbruikt dus veel minder ruimte.
- Vinnen (elektrische) hebben heel weinig onderhoud nodig.
Vinnen, de nadelen:
- Kwetsbaar want ze steken uit aan de buitenkant van de romp. Hoewel de meeste vinnen geen directe doorvoer door de romp hebben en dus bij schade niet er voor zorgen dat er een gat in de romp ontstaat.
- Ze zijn minder effectief dan een gyro systeem bij stil liggen (indicatie van fabrikanten: 70% reductie versus 90% reductie). Dit kan gecompenseerd worden door een groter formaat vin te kiezen maar het geheel moet bij voorkeur niet onder de kiel of naast de romp komen in verband met kwetsbaarheid.
- Er bestaan hydraulische en elektrische varianten. De elektrische zijn de laatste jaren een stuk beter geworden door verbeterde motoren, maken minder geluid en zijn technisch minder kwetsbaar dan hydraulische systemen. Let dus op bij het kopen van een gebruikte boot met hydraulische systemen.
- Waterweerstand door de vinnen verhoogt het dieselverbruik iets maar omdat ze lichter zijn dan een gyro vallen die nadelen per saldo ongeveer tegen elkaar weg.
- Zijn niet makkelijk te installeren op een bestaande boot: vaak is versterking van de romp nodig rondom de vinnen om de krachten die de vinnen uitoefenen op te vangen.
- Als je ergens voor anker ligt of aan een boei en je hebt het systeem aan staan wees dan zeer alert op zwemmers of duikers: die zullen niet gauw in de buurt van de vinnen komen maar soms zit een ongeluk in een klein hoekje, zeker bij kinderen.
Kanttekening 1: er bestaan gebogen vinnen (Vector vinnen van Sleipner) die door sommige werven standaard gemonteerd worden. De meeste andere vinnen zijn recht. Sleipner claimt veel betere effectiviteit (30 - 50%) van haar gebogen ontwerp maar verder dan reclamepraat komt die claim niet. De boten-pers praat de claims van Sleipner na en gaat dan een stukje mee varen om te constateren dat de vinnen echt werken. Dat geloven we graag. Nergens is echter een vergelijkend onderzoek te vinden, noch in de pers, noch in vakpublicaties. Is het dan allemaal kletspraat van Sleipner? Het zou te ver gaan om dat te beweren. Ten eerste is Sleipner (vroeger; 'Side-power’) een grote fabrikant die zich vanwege haar reputatie in de markt niet kan veroorloven om volslagen onzinnige claims te doen. Ten tweede zijn er wel wat onderzoeken die het aannemelijk maken dat het buigen van een vin wel een positief effect kan hebben of de effectiviteit van de vin. In de praktijk betekent het dat je waarschijnlijk met een iets kleinere vin van Sleipner een zelfde effect hebt als met een wat grotere rechte vin. Maar ook dat is niet onafhankelijk onderzocht. Het beste is waarschijnlijk om het advies van betreffende fabrikant voor het te kiezen formaat aan te houden.
Kanttekening 2: het systeem van Humphree wordt geïntegreerd bediend met de interceptors van dat merk bedoeld om trim en rol bij hogere snelheden te regelen. Het is dus gebruiksgemak dat de controller automatisch van het ene naar het andere systeem schakelt afhankelijk van je snelheid.
Gyro: doorbraak van Dometic?
Gyro systemen zijn vergelijkbaar met een ouderwetse bromtol: door het ronddraaien van een vliegwiel wordt kracht uitgeoefend en daarmee kun je rol tegen gaan. Een gyro wordt in de boot gemonteerd dat kost dus behoorlijk wat ruimte. Ze hebben geen uitstekende delen zoals vinnen. Ze zijn erg goed in stabilisatie bij het stil liggen (tot 90% reductie). De effectiviteit neemt bij het varen echter af en bij snelheden vanaf 10 knopen (18,5 km/h) zijn ze niet effectief meer. Ze maken veel herrie ( ≥ 70 dB) en verbruiken tot nu toe veel elektriciteit. Ze wegen ook behoorlijk zwaar in vergelijking met vinnen.
Als je voor een gyro kiest zijn er twee dominante merken op de markt: Quick en met name Seakeeper. Dometic heeft zich sinds 2025 ook in deze markt gestort met als eerste model de DG3. Het apparaat heeft gelijk een ‘Innovation Award’ gewonnen. Wat is er zo innovatief aan deze gyro? Niet de prijs in ieder geval want die is ongeveer 10% hoger dan die van marktleider Seakeeper en die is alweer duurder dan de Quick.
De grote winst ten opzichte van de concurrentie (de data hierna zijn van vergelijkbare versies qua uitgeoefende kracht) zit in de tijd dat de gyro er over doet om ingezet te kunnen worden en het energieverbruik. Het nadeel van een gyro was altijd dat als je hem nodig had omdat het onrustig werd op zee, terwijl je dat niet verwacht had, het vervolgens meer dan drie kwartier (!) duurde voordat de Seakeeper 100% van zijn stabilisatiekracht had bereikt. De Quick gyro heeft 1500-1900 watt nodig om het zaakje op gang te krijgen en aan de gang te houden dus betekent het vaak het inschakelen van een aggregaat als je voor anker ligt en dat draagt niet bij aan een stille idylle.
Op beide punten zegt Dometic de concurrente te verslaan. Dometic beweert dat de gyro in 16,5 minuut volledige stabilisatie geeft en vanaf 9,5 minuut al gedeeltelijk. Dat is twee keer zo snel als de vergelijkbare Quick (20 minuten) en drie keer zo snel als de vergelijkbare Seakeeper (29 minuten). De Quick bereikt na 24 minuten zijn volledig vermogen, de Seakeeper pas na 50 minuten.
Het verbruik van de Dometic ligt tussen de 260 en 750 watt, de Seakeeper heeft al duidelijk meer nodig: tussen de 400 en 900 watt en Quick spant de kroon met 1500 tot 1900 watt. Als we ervanuit gaan dat de Dometic gemiddeld 500 watt verbruikt dan kan ie makkelijk een nacht (8 uur) draaien op één Li-Ion accu van 6 kW, zonder generator. De Seakeeper zou het ook nog net met die accu redden maar de Quick zou aan twee van deze accu’s niet genoeg hebben. Qua herrie zijn de drie goed vergelijkbaar (veel: 70 -72 dB). De Quick wint het qua volume voor de inbouw: afgerond: 50 x 50 x 60 terwijl beide concurrenten afgerond 70 x 70 x 60 nodig hebben. De Quick is de zwaarste van het stel: ruim 300 kg terwijl beide concurrenten ongeveer 50 kg lichter zijn. De constructie en het onderhoud van de Dometic verschilt nogal van beide concurrenten.
De Dometic heeft een, aan de buitenkant ervan, zwaarder vliegwiel dan de Seakeeper en kan daarom met de helft minder snelheid dezelfde stabilisatiekracht genereren. Het vliegwiel wordt vervolgens niet hydraulisch op zijn plek gehouden maar elektrisch en dat levert veel minder componenten en onderhoud op plus wat regeneratie. De snelle opstarttijd van dat zwaardere vliegwiel kan bereikt worden door de standaard ingebouwde 48 volt Li-Ion accu die enorm veel piekvermogen kan afgeven aan de zware elektromotor om op te starten. Als je de gyro uit zet wordt het vliegwiel gebruikt om de 48 volt accu weer op te laden (geclaimd is 2/3 van het benutte vermogen bij opstart) voor de volgende start waardoor dat vliegwiel in 20 minuten stil staat en dus ook geen lagers laat slijten na die tijd. De concurrentie laat de lagers iedere keer nog 3 uur door draaien voordat het vliegwiel tot stilstand komt. De 48 volt accu verzorgt de voeding voor de gyro, als je een 12 of 24 volt boordsysteem hebt dan kan die gewoon de 48 volt accu laden door de ingebouwde DC/DC convertor. De lagers worden gekoeld door vaarwater, net als de meeste motoren. In dit geval door een titanium warmtewisselaar: geen anodes. De gyro draait niet in een vacuüm omgeving zoals de Seakeeper en de lagers slijten niet zoveel als bij de Seakeeper door de lagere snelheid en tijd tot stilstand. De Seakeeper heeft behoorlijk wat onderhoud nodig: slijtende lagers, een vacuüm omgeving, hydraulica en een waterpomp voor de koeling. Quick heeft overigens net als Dometic geen vacuüm nodig maar schijnt wel erg warm te worden en dan op een beveiliging uit te schakelen omdat er geen koeling is anders dan lucht…sommigen zetten daarom een airconditioning in de ruimte van de Quick gyro, in ieder geval is het niet handig om de Quick in de motorruimte te zetten.
Onder de streep lijkt de Dometic een stevige concurrent voor de gevestigde orde. Waar de gevestigde orde, met name Seakeeper, zich bewezen heeft in de praktijk, moet dat bij Dometic nog blijken. Over een paar jaar zal duidelijk zijn of Dometic de verwachtingen waar maakt en het gamma ook uit breidt met meer modellen want deze is prima voor een 30 – 40 voet boot (of installeer er twee als je boot groter is) en vooralsnog het enige model terwijl de concurrentie een heel scala aan modellen heeft. Dometic durft wel als enige van de drie jaar of 3000 draaiuren garantie te geven: klinkt heel zelfverzekerd maar Dometic is dan ook geen kleine jongen in de botenmarkt.